visie en waarde
omgevingswet
opleidingen
over
referenties
blog
contact
≡
visie en waarde
omgevingswet
opleidingen
over
referenties
blog
contact
Label: 'bestemmingsplan'
De volgende informatie is beschikbaar over 'bestemmingsplan'.
Slager keurt eigen vlees, ontwikkelaar doet zelf onderzoek. Goede zaak?
Een ruimtelijk besluit moet dienen ten behoeve van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Daarvan is sprake als alle belangen zijn onderzocht en tegen elkaar zijn afgewogen. De uiteindelijke keuze moet goed gemotiveerd zijn. De in de wet opgenomen procedures waarborgen dit.
Een gemeenteraad die een bestemmingsplan vaststelt of een college dat een omgevingsvergunning verleent, moet dus heel wat onderzoek doen. In de praktijk worden de werkzaamheden hiervoor nogal eens overgelaten aan degene die om de bestemmingsplanherziening of de verlening van de omgevingsvergunning verzoekt. Vaak levert hij ook zelf de ruimtelijke onderbouwing of een concept-bestemmingsplan aan. Hierin staat de beleidsmatige afweging over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de nieuwe ontwikkelingen.
In overeenkomsten is vaak expliciet vastgelegd, dat de initiatiefnemer voor eigen rekening en risico onderzoek doet en de argumentatie aanlevert. B&W op hun beurt nemen de inspanningsverplichting op zich om medewerking te verlenen aan de vereiste procedures. Feitelijk onderzoekt de initiatiefnemer dus zelf en is er hooguit een toetsing van gemeentewege.
De gemeenteraad en handhaving van bestemmingsplannen.
Enige tijd geleden heb ik ‘geklankbord’ met een raadsfractie. Daarbij kwam o.a. aan de orde dat er erg veel voorstellen bij de gemeenteraad lagen om illegale situaties te legaliseren. De fractieleden hadden daardoor het gevoel dat mensen die zich aan de regels houden en activiteiten netjes aanvragen in hun gemeente slechter af waren dan mensen ‘die maar wat doen’. Kan de gemeenteraad hier wat aan doen? Een interessante vraag.
Principebesluit: hoe bindend is dat?
Onlangs sprak ik met raadsleden over een principebesluit van burgemeester en wethouders. Het betrof een bedrijventerrein waar gebouwen leegstaan en verloedering toeslaat. Het is eigendom van een buitenlands bedrijf. Een projectontwikkelaar wil het kopen om er woningen te bouwen, waarvoor sloop van de gebouwen en milieusanering nodig is. Het college heeft een principebesluit genomen op basis waarvan de ontwikkelaar zijn idee kan uitwerken. Er is nog geen intentieovereenkomst gesloten. Een burgerinitiatief pleit voor behoud van enkele gebouwen vanwege hun (cultuur)historische waarde. Dat lijkt niet te passen bij het idee van de ontwikkelaar.
De positie van de burger bij nieuwbouwlocaties
Sinds enige jaren geldt het zogenaamde relativiteitsbeginsel van artikel 8:69a Awb: ‘De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.’ Een belanghebbende die beroep aantekent bij een rechter kan dus niet alle wetten zo maar inroepen, zelfs niet al wordt in strijd met een wet gehandeld. Duidelijk zal moeten zijn dat de regel waarop hij zich beroept, geschreven is voor het belang dat hij aanvoert.
Interessante tijden voor ruimtelijke ordening
Na decennia van denken over groei, hebben veel gemeenten te maken met krimp. Desondanks staat nieuwbouw weer op de agenda vanwege de huisvesting van vluchtelingen en de lange wachtlijsten die er in veel gemeenten zijn voor sociale huurwoningen . Stiekem zal ongetwijfeld gedacht worden, dat bouwen goed is voor de economie.
Conserverend bestemmen: soms zo simpel nog niet.
In veel raadsstukken over bestemmingsplannen staat dat het gaat om een ‘conserverend plan’. Vaak is dit voor de raadsleden bedoeld als geruststelling: ‘maak u vooral niet druk, dit plan bevat geen nieuwe ontwikkelingen’. Hier zit een adder onder het gras.
De vraag is namelijk wat wordt bedoeld met conserverend bestemmen. Dat kan namelijk twee dingen inhouden: in het bestemmingsplan wordt de bestaande feitelijke situatie opgenomen of in het bestemmingsplan worden de mogelijkheden die het vorige plan bood overgenomen. Dit heet dan in beide gevallen ‘conserverend’, omdat er geen nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan.
Postzegelplan of uitgebreide WABO-procedure?
Deze vraag verscheen deze week op het internet. Iemand wilde een oud schoolgebouw verbouwen tot appartementen en op het bijbehorende terrein nieuwe woningen bouwen. Dit paste niet in de bestemming van het perceel. De gemeente stelt de aanvrager voor de keuze een postzegel(bestemmings)plan of een uitgebreide Wabo-procedure aan te vragen. De aanvrager vraagt vervolgens op het internet wat de verschillen zijn.
De gemeente is hier duidelijk tekort geschoten. Het is de taak van de gemeente om dergelijke vragen te beantwoorden en om een initiatiefnemer te helpen bij het maken van de keuze. Maar dat terzijde.
De gemeenteraad besluit weer over omgevingsvergunningen
Mijn blog van 10 september 2014 ging over het aanwijzingsbesluit van de gemeenteraad van Smallingerland. Dat hield in dat B&W nooit een verklaring van geen bedenkingen hoeven te vragen bij omgevingsvergunningen waarmee wordt afgeweken van bestemmingsplannen. De Afdeling bestuursrecht die als bestuursrechter in hoger beroep oordeelde, zette daar een dikke streep door. De vergunning die op basis van dat besluit was verleend, ging onderuit. Op 27 mei jl. is weer een dergelijk aanwijzingsbesluit gesneuveld, deze keer van gemeente Den Haag. Er was een omgevingsvergunning verleend voor een windturbine in afwijking van het bestemmingsplan. Burgemeester en wethouders van buurgemeente Leidschendam-Voorburg maakten bezwaar en stelden beroep en hoger beroep in.
Het feest dat bestemmingsplannen heet….
Tijdens de cursus voor griffiers en raadsadviseurs, die ik gisteren met Olaf Schuwer heb gegeven kwam ‘het feest dat bestemmingsplannen heet’ ter sprake. De betreffende griffier doelde daarmee op de vele bestemmingsplannen waarover de gemeenteraad in haar gemeente moet beslissen en de uitgebreide vergaderingen die daarvan het gevolg zijn. Vergaderingen die vaak dunnetjes overdoen waarover al eerder is getwist. Kan dat niet wat minder, was de vraag.
De macht van de provincie
In 2008 trad de ‘nieuwe’ Wet op de ruimtelijke ordening in werking. Daarbij werd de goedkeuring van bestemmingsplannen door Gedeputeerde Staten en met het artikel ook de verklaring van geen bezwaar bij artikel 19 WRO afgeschaft. De Wro ging bovendien uit van het motto: ‘Decentraal wat kan, centraal wat moet’. Rijk en provincie mogen hun bevoegdheden alleen inzetten als er sprake is van een nationaal respectievelijk provinciaal belang. Velen dachten daarmee van de ‘betutteling’ door de provincie af te zijn. Zij zijn bedrogen uitgekomen.
Wel degelijk gevolgen bij niet op tijd vaststellen van een bestemmingsplan
Als een bestemmingsplan in ontwerp ter inzage heeft gelegen, heeft de gemeenteraad 12 weken tijd voor de vaststelling daarvan. Dat is soms krap. Bestuurders worden nog wel eens gerust gesteld met de mededeling dat het toch maar een ‘termijn van orde’ is. Alsof het overschrijden van de termijn geen consequenties heeft. Maar dat is wel degelijk het geval.
Faciliteren: meer dan mooie woorden?
Veel gemeenten beschrijven zichzelf als ‘faciliterend’ of ‘regisserend’. Ze bedoelen daarmee dat ze niet meer zelf, actief en risicodragend gebieden of projecten ontwikkelen. De ontwikkelingen moeten vooral uit de samenleving komen. De gemeente ondersteunt dat zoveel mogelijk. De gebiedsontwikkeling verloopt dan ‘organisch’. Geen grootschalige ontwikkelingen meer, die in één keer op basis van een plan waarin een eindbeeld is opgenomen worden gerealiseerd. De bedoeling is dat er een geleidelijke gebiedsontwikkeling plaatsvindt met kleinschalige initiatieven. Daarbij geldt geen einddatum. Een gemeentelijk strategisch plan, dat samen met betrokken partijen is opgesteld, kan fungeren als ‘stip op de horizon’. In dat geval is sprake van ‘uitnodigingsplanologie’: ruimtelijke ordening waarbij de overheid burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven uitnodigt om initiatieven te nemen en hen daarbij faciliteert. Dit brengt andere partijen aan zet.
Welke procedure is de beste?
Sinds 1986 ben ik bezig met ruimtelijke ordening. Dat blijft boeiend. Niet alleen omdat de wetgeving en jurisprudentie voortdurend in beweging zijn. Ook omdat concrete kwesties vaak anders uitpakken dan je vooraf denkt. Een voorbeeld.
Leges vragen bij bestemmingsplan ouder dan 10 jaar: mag dat?
Gemeenten moesten op 1 juli 2013 bestemmingsplannen die op dat moment 10 jaar of ouder waren geactualiseerd hebben. Zo niet, dan gold een sanctie: ‘het invorderen van rechten terzake van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan’ vervalt. Gemeenten die de termijn niet hebben gehaald vragen zich nu af wat zij wel en niet mogen invorderen.
MENSELIJK
Oog voor mens en omgeving binnen de juridische puzzel.
NIEUWE STRUCTUREN
RO gaat nog te veel over de geijkte paden. Durf die los te laten.
DRAAGVLAK
RO bekijk je vanuit alle invalshoeken. Alleen dan krijg je mensen mee.