Minister De Jonge zet vol in op inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023. Hij doet zijn best het parlement ervan te overtuigen dat het met het Digitaal Stelsel Omgevinsgwet wel goed komt. Ik hoop het maar, want anders loopt de energie aan alle kanten de implementatietrajecten uit.
Toch vroeg ik mij al eerder af of de wet ook in te voeren is zonder het DSO. Dat lijkt me te doen. Je moet het dan doen zoals je het altijd deed: wetstoepassing door de mens zelf. Digitaal of niet: er zijn altijd mensen nodig die de wettekst heel goed kennen, het systeem van de wet begrijpen en bereid zijn daarmee constructief te werken en dat dan met het oog op de achterliggende bedoelingen van de wetgever. Er zijn immers regels losgelaten: dus als je alleen doet wat moet, doe je het met de Omgevingswet nog niet goed.
Om met die bedoelingen te beginnen. De wetgever beoogt veel: minder en eenvoudiger regels en snellere procedures. Een actieve overheid die initiatieven van de samenleving met elkaar verbindt, meekoppelkansen benut en een instrumentenmix inzet om doelen te halen. Die doelen – opgenomen in artikel 1.3 Ow – bevatten begrippen die politieke invulling moeten krijgen: op thema’s en voor locaties. De doelen moeten ook gehaald worden. Werken met een beleidscyclus moet dat garanderen.
Dat vraagt om strategieën, die waarborgen dat daadwerkelijk - en niet alleen op papier - de fysieke leefomgeving behouden blijft waar deze goed is en erop vooruit gaat waar deze tekortschiet. Want ook dat is een doel van de Omgevingswet: achteruitgang van de fysieke leefomgeving is niet langer meer een optie. Daarvoor is bij overheidsbesluiten een afweging nodig van de belangen van ons mensen en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving op zichzelf en de inherente natuurwaarden daarvan. Dat vraagt om een integrale, samenhangende en gebiedsgerichte benadering. Verder zal de samenleving ook zelf in actie moeten komen, want de overheid kan het niet alleen.
We leven wel in een ingewikkelde tijd. Er is een woningtekort voor allerlei doelgroepen en een stikstofcrisis die woningbouw belemmert. Die crisis is een gevolg van slimme juridische constructies die op papier wel, maar in het echt niet werkten. De klimaatverandering gaat gestaag door en ons land is daarop niet ingericht. We moeten naar andere energie- en warmtevoorzieningen wat door de Oekraïne-oorlog op scherp is gezet. We moeten omschakelen naar een circulaire economie en een kringloop- of biologische landbouw. Met de biodiversiteit gaat het niet goed en met wat het wel goed doet, zijn we niet blij.
Er zijn en komen vluchtelingen en arbeidsmigranten waar we ons geen raad mee weten. Alle prijzen stijgen en misschien moeten we onze defensie weer oppakken. De (lokale) democratie kraakt in zijn voegen en participatie is een vak apart. Er is dus op alle fronten bezinning nodig. Daarbij vergeleken zijn de problemen met het DSO een eitje. Bovendien: die bezinning is ook nodig als de Omgevingswet er niet komt.
Het systeem van de Omgevingswet is logisch. Je bepaalt doelen, iedereen zet dezelfde kerninstrumenten in om ze te halen en centraal staat of die effect hebben. Zo niet, is bijstelling vereist van een of meerdere kerninstrumenten, waarna je opnieuw toetst of je de doelen dan wel haalt. Is het niet raar dat we niet al lang zo werken? Gek genoeg krijgen de beide kerninstrumenten die de praktische kant hiervan regelen – programma’s en monitoring en evaluatie – bij de implementatie nog steeds weinig aandacht.
De wettekst leren kennen lijkt me minder lastig dan ons huidige recht onder de knie krijgen. Het gaat om 1 wet, 4 AMvB’s en 1 ministeriële regeling. Best veel, maar heel veel minder en veel overzichtelijker dan wat we nu hebben. Je moet er wel voor gaan zitten en jurisprudentie is geen houvast meer. Als het dat al was...
Het echte probleem voor de implementatie is volgens mij het personeelsverloop en -verlies dat overal plaatsvindt: bij gemeenten, omgevingsdiensten en adviesbureaus. Die laatste geven nu vaker aan geen nieuwe opdrachten meer aan te nemen, omdat ze ‘vol’ zitten. Zelfs de rechter heeft capaciteitsproblemen, waardoor de versnelling van de procedure die de Omgevingswet regelt verloren gaat in een of twee jaar vertraging vanwege de rechtsbescherming. En die is even lang bij een uitmuntend participatieproces, dat tot draagvlak heeft geleid en uiteindelijk slechts een appellant oplevert.
Digitaal of niet: een wet implementeren blijft mensenwerk. En zoals ik het nu zie, zit het grootste knelpunt voor een succesvolle implementatie van de Omgevingswet bij de menselijke factor. Zonder mensen kun je niet samenwerken aan omgevingstafels en omgevingsdialogen voeren. Hoog tijd dus voor alle organisaties om vooral in mensen te investeren.