Wow. Dat lees je niet vaak in een juridisch vakblad. En laat dat ‘misschien’ maar weg, zou ik zeggen. Genoemd worden allerlei boeken en culturele uitingen, die een jurist kunnen helpen om ‘een betere, meer empathische omgevingsrechtjurist’ te worden. Die lopen vrijwel allemaal slecht af voor de burger. Eén hoofdpersoon pakt zelfs een bulldozer om daarmee het gemeentehuis, de burgemeesterswoning en wat panden te slopen voordat hij zelfmoord pleegt. De schrijver kon zich zijn frustratie kennelijk goed voorstellen.
Het doet een beetje pijn. Kennelijk zijn veel omgevingsrechtjuristen hun inlevingsgevoel kwijt en moeten zij de weg naar de praktijk terugvinden. Dat is niet zo mooi.
Het taalgebruik schuurt wel een beetje: échte mensen in hun eigen omgeving, subjecten van het recht. Ik zou haast zeggen: hier spreekt een échte jurist. En of je nu boeken moet lezen om empathie te krijgen? Misschien kun je beter met mensen praten over hun gevoel bij een procedure. Of je eens voorstellen dat het jou of je niet juridisch geschoolde ouders of buren overkomt. Een beetje meer inleven, zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
Desalniettemin: ik ben het er wel mee eens. Empathie is inderdaad soms ver te zoeken. Burgers die een zienswijze indienen of bezwaar of beroep instellen worden nogal eens gezien als lastig en vervelend. Ze verworden tot een dossier of een casus: een hobbel in het proces, een vertragingsfactor. Nogal eens worden zij afgescheept met juridische dooddoeners als ‘u had ook een tegenonderzoek moeten aanleveren’ of ‘u kunt een planschadeclaim indienen’. Daarbij heel goed wetend dat je een onderzoek van de overheid nauwelijks van tafel krijgt en dat veel planschadeclaims tegenwoordig niet meer gehonoreerd worden. Of wat dacht u van: ‘u krijgt nog voldoende kans om uw zegje te doen in de formele procedure.’
Nieuwsuur van 9 maart 2018 bracht volop emoties in beeld. Aan de orde was de komst van een gezondheidscentrum op een trapveldje. Een mevrouw schreeuwt haar frustratie bijna uit. Tegenstanders hebben geen positie. De zaak is al lang beklonken. De wethouder doet dat juridisch correct af met de mededeling dat iedereen zijn ‘zegje’ nog kan doen in de procedure. Heel goed wetend, dat er beleidsvrijheid is bij de gemeente, er een overeenkomst is getekend of principebesluit is genomen en dat je met nogal wat moet komen om het tegen te houden. De mevrouw van het gezondheidscentrum begreep het niet. De gemeente deed toch steeds constructief mee? Zie daar: de frustratie in de praktijk. Ik denk dat het dagelijks ergens voorkomt.
Het is niet zo moeilijk voor te stellen hoe zuur het is als je een ruimtelijke ontwikkeling niet hebt kunnen tegenhouden en vervolgens evenmin nadeelcompensatie of planschade vergoed krijgt. Je dacht nog wel goed te zitten als eigenaar. En je bent ook nog eens afgegaan op het geldende bestemmingsplan. Wist jij veel dat ze daar zo van af kunnen wijken. Het klopt juridisch allemaal en dat frustreert de echte mens nog het meest.
Inderdaad, empathie bij omgevingsrechtjuristen is hard nodig. Een andere werkwijze met serieuze burgerparticipatie in een vroeg stadium daarom eveneens. En dan nog veel vroeger dan pas bij het Omgevingsplan. Zodat het nog over de niet juridische kant van het verhaal kan gaan. Dat is precies de bedoeling van de wetgever bij de Omgevingswet.
De spreker sloot sluit af met: ‘Zo heeft elke ontwikkeling zijn prijs. Ontwikkeling is onvermijdelijk, vernieuwing en verandering zijn vaak noodzakelijk, dat is waar, maar het blijft van belang om steeds ook oog te houden voor de menselijke kant van regelgeving en besluitvorming (-).'
Waarvan akte. Omgevingsrecht is met name iets van en voor mensen. Mensenwerk.