In het VNG-magazine van 11 september signaleert politicoloog André Krouwel een donkere coalitie van samenzweringsgelovigen, anti-vaccinatiepropagandisten, G5-wantrouwers, radicaal-rechtse activisten, antisemieten en klimaatontkenners. Daardoor is een giftige mix ontstaan van populisme en samenzweringsgeloof.
Hun onjuiste informatie tast het vertrouwen in de wetenschap, democratische instituties en de gewone media aan. Krouwel roept overheden op het ‘fake news’ op te sporen en leugenaars te ontmaskeren. In zijn column van 9 oktober beschrijft hij hoe extreemrechts gedachtegoed de gewone (lokale) politiek binnendringt via de sociale media.
Er zijn partijen die bestuurders en coalitiepartners aanvallen op hun integriteit. Zij hebben geen inhoudelijk alternatief en stomen geen bestuurders klaar. Het zijn anti-systeempartijen. Krouwel roept volksvertegenwoordigers en bestuurders van de verantwoordelijke partijen op te reageren om de afbreuk van onze (lokale)democratie te keren. Op 18 oktober liet Zondag met Lubach indringend zien hoe ‘de Fabeltjesfuik’ in zijn werk gaat en het wantrouwen richting de overheid en de media voedt. Hoe mensen via sociale media langzaam een eigen parallelle werkelijkheid in worden gezogen.
Ik mocht dat zelf ook ervaren. Het algoritme van Google had zijn eigen conclusie verbonden aan mijn interesse in duurzaamheidsprojecten. Op 20 oktober ontving ik een artikel van De Dagelijkse Standaard. Het begon met ‘Ook het duurzaamheid stokpaardje van Ollongren, de Purmerendse gasvrije woonwijk, is één groot drama! Moet gewoon meer geld naar toe!’ Vervolgens werd gesteld dat de wijk in het huidige tempo pas in 2300 af is, maar dat Purmerend, de ministers Ollongren en Wiebes ‘en de rest van de duurzaamheidslobby’ niet opgeven.
Er volgde een ander leuk feitje waaruit blijkt dat de realiteit de duurzaamheidsfanatici aan het inhalen is. Verderop vinden ‘die duurzaamheidsfetisjisten’ vooral symboolpolitiek belangrijk. En dan komt de persoonlijke aanval: ‘Het zal ze werkelijk een worst wezen hoeveel elektriciteit een windmolen oplevert of dat Afrikaanse kindjes aan het werk worden gezet om specifieke metalen voor de accu van hun gesubsidieerde elektrische auto op te graven. Ze zijn ideologisch compleet verblind.’
Conclusie van het artikel: daarom falen de projecten, kosten ze te veel geld en dat terwijl de rest van Europa aan het gas gaat. En dat was waarom ze nog steeds ongemakkelijk worden van kernenergie. Het hele artikel was dus een poging mij te overtuigen van kernenergie. Doorscrollend ontdek ik dat de schrijver zich als auteur van kritische artikelen en boeken etaleert, waarna achtereenvolgens Lubach en minister Ollongren door het slijk worden gehaald. De reacties daar weer onder beginnen met het ‘Linkse Rutte Kartel’ en ‘Linkse dropveters’ en ontaarden in een complete scheldpartij.
Met algoritmes maken bedrijven slimmer reclame. Ze doen specifieke aanbevelingen en zorgen ervoor dat ik makkelijk en snel dingen vind die mijn interesse hebben. En zo beland ik dan vanzelf in een ‘filter bubbel’: ik krijg nog maar weinig berichten te zien die anders zijn dan mijn voorkeur of mening.
Uit onderzoek van de Correspondent en de Volkskrant blijkt dat algoritmes op YouTube ervoor zorgen dat je sneller bij radicale informatie uitkomt. En daar moet je tegen bestand zijn. Algoritmes kunnen vooroordelen bevestigen en tot discriminatie leiden. Ze baseren zich op het verleden en de informatie die we eerder hebben opgehaald. Fouten of aannames worden op grote schaal herhaald en bevestigd. Voor je het weet, denk je dat ze kloppen.
Uit het voorbeeld blijkt dat dit ook de duurzaamheidsinformatie is binnengedrongen. We krijgen er dus ook met de Omgevingswet mee te maken. Hoe kun je hier nu tegenwicht aan bieden als lokale overheid? Mij lijkt de Omgevingswet daarvoor juist een kans. Er moeten ontzettend veel thema’s worden verkend. Die moeten worden besproken, niet alleen in de raadszaal, maar ook met mensen. Participatie is een goed moment om correcte kennis te verspreiden.
Organiseer die participatie dan vooral op een abstractieniveau dat mensen aanspreekt. Dat is niet het niveau van de omgevingsvisie en het omgevingsplan en ook niet het niveau van de concrete bouwplannen. Het eerste niveau is te abstract, het laatste te emotioneel. Organiseer het vooral op het niveau er tussenin: dat van een wijk, dorp of gebied. Laat mensen meedenken over hun dorp en wijk en hun verwachtingen, kansen en plannen uitspreken. Laat ze elkaar vooral ontmoeten, zodra dat weer kan.
Leg de thema’s en de dilemma’s waar de lokale overheid mee aan de slag moet uit in normaal taalgebruik. Maak mensen op die manier probleemeigenaar. Vraag ze vooral wat ze denken en wat ze zelf denken te gaan doen. Participatie als tegenwicht voor schreeuwen, schelden en mensen beschadigen - dat lijkt me een mooie ambitie.