Onder de kop ‘Nederland gaat klimaat niet redden’ stelde onlangs een econoom in een column in De Limburger dat Nederland maar 0,4 procent van het totaal aan C02 uitstoot. Dat is ‘volstrekt te verwaarlozen’ en dient ‘een niet waarneembaar klimaateffect’. Als CO2 uitstoot al het klimaat verandert. De ‘idiotie van deze maatregel’ is onnavolgbaar, want het Nederlandse gasdistributiesysteem is ‘het beste’ en ‘met afstand de schoonste fossiele energiebron’ ter wereld. Als iedereen gas gebruikte zoals Nederland ‘zouden alle klimaatdoelstellingen met vlag en wimpel gehaald worden’.
Kernenergie, dat is de oplossing. In een vervolgbijdrage valt een geoloog hem bij. We moeten zelfs meer gas verbruiken om de CO2 uitstoot te laten dalen. De huidige cv ketels hebben 90 procent rendement. Er is niet altijd zonne- en windenergie beschikbaar als het nodig is. Kolengestookte centrales compenseren dat en die stoten veel meer CO2 uit dan gasgestookte centrales. Ons wachten ‘forse black-outs’ als alle warmtepompen tegelijk aangaan en duurzame energie dat moet opgevangen. Accu’s zijn er voorlopig niet. Niets kan dus op tegen de flexibiliteit van ons gasnet.
Besloten wordt met een pleidooi voor gasgestookte warmtekrachtcentrales (wkk’s), waarbij het warme afvalwater huizen verwarmt. Mini wkk’s leveren dan warm water als het net dat nodig heeft. Kortom: het rendement van aardgas kan nog groter en er is genoeg: ook zonder Groningen. Uit kleinere velden op het land, in de Noordzee en van Noorwegen en Rusland.
Denken dat je als land geen verschil maakt, is natuurlijk aantrekkelijk. Voor een druppel op een gloeiende plaat zijn alle kosten te veel. Maar principieel klopt het niet. Nederland maakt maar 0,08 procent van het aardoppervlak uit en 0,27 procent van alle vasteland uit. Qua oppervlakte staan wij op de 133e plaats: 102 landen zijn kleiner. Die hebben nog meer ‘recht’ op de gloeiende plaat gedachte. De ruim 17 miljoen Nederlanders (2017) maken slechts 0,23 procent van de 7,4 miljard wereldbewoners uit. Met 0,4 procent zitten we dus ver over ‘wat ons toekomt’, hoe je het ook berekent.
En om het nu aan China, India en Rusland over te laten, omdat die de meeste inwoners of het grootste oppervlakte hebben: is dat economisch gezien nu zo slim? En vanuit geopolitiek? Of kunnen we beter proberen weer een gidsland te worden. Duurzaamheid is intussen wel markt geworden.
Wat de kosten betreft: wat zou het gekost hebben om ons distributiesysteem en alle pijpleidingen daarbij aan te leggen? En het aanpassen van de huizen hierop? En het oppompen van olie? Wat kostte het opruimen van alles wat misging? In zee, in het milieu en onlangs in de haven van Rotterdam. Waarom waren we bereid dat te betalen? Dat is deels wel geschiedenis, maar moet je een wissel blijven trekken op de toekomst?
Kernenergie dan. Een kerncentrale bouwen, in stand houden en beveiligen is niet duur, zullen we zeggen. Maar stel dat het misgaat. Tsjernobyl beveiligen kost nu nog steeds 2,1 miljard euro: 1,5 miljard euro kostte de sarcofaag die vorig jaar is geplaatst. 600 miljoen euro gaat nu nog op aan trainingen, het ontmantelen van de overige drie kernreactoren, het bouwen van wegen, het zuiveren van water en het saneren van grond. Dit betalen de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (675 miljoen euro), de EU (470 miljoen euro) en veertig landen, waaronder Nederland. Er is nog een tekort van 100 miljoen. De Europese Commissie investeert nog eens 260 miljoen aan onderzoek en sociale projecten. De schade vanwege de kernramp van Fukushima is vooralsnog becijferd op 100 miljard. Als je rekent, dan moet je ook wel alles meetellen.
Dat de gloeiende plaatgedachte aantrekkelijk is, ligt aan ons brein, volgens een artikel in de Volkskrant deze maand. Denken over de lange termijn en daar consequenties aan verbinden voor het hier en nu en onszelf, vinden we moeilijk. Dat verklaart ook een pleidooi voor meer gasverbruik en een oplossing die er al is. Dat is de korte termijn en goed te overzien.
Ons brein is kennelijk goed in sussen. Generaties na ons, dat is ook heel abstract, ver weg en duur.
Het is maar goed dat de Omgevingswet duurzame ontwikkeling als kerndoel op de agenda zet en dat de ontwikkeling naar een circulaire economie de economische ontwikkeling van nu en de toekomst is. Met die breinen van ons en met de traditionele economische benadering is dat een uitdaging die we anders vooral mijden.