De bij is niet zo populair. Mensen weten er weinig van en verwarren de bij vaak met de wesp. Of vinden honing niet lekker, dus wat zou je je druk maken. Anderen denken dat gif nodig is om de innovatie in de landbouwindustrie – belangrijke exportsector - niet in gevaar te brengen. Dat er insecten verdwijnen en bijgevolg vogeltjes omkieperen: daar moeten we niet sentimenteel over doen. Het landschap verandert. De tijd van paard en wagen is voorbij.
Een jaar geleden zag ik de documentaire van Markus Imhoof met de titel ‘More than honey’ (2012). Daarin komt de relatie van de mens met de bij aan bod. Er zijn twee typen mensen: zij die de bij een warm hart toedragen en zij die de bij zien als een productiemiddel. De een roeit in een bootje met korven naar een ver van land afgelegen eilandje om zo soorten te bewaren voor de toekomst. De ander sleept met korven het eenvormige landschap van Amerika door. Valt er dan eens een volkje om, so be it. Bedrijfsrisico.
In de film kun je Chinezen met handbestuiving in de weer zien. Los van de vraag wat hiervoor de drijfveer is, zie je duidelijk hoe lastig het is als de mens het over moet nemen van de insecten. En welk prijskaartje daar aanhangt. Eerst moet er stuifmeel verzameld worden en in zakjes gestopt. Dat is handel. Omdat het verzamelen zo arbeidsintensief is, zijn die zakjes duur. Vervolgens moeten mensen met kleine kwastjes bloesempje voor bloesempje bestuiven. U snapt het al: het gaat allemaal wel en is misschien goed voor de werkloosheid, maar het worden wel dure vruchten. Ik zie mezelf al aan de slag in mijn moestuin met een kwastje om framboosjes, aardbeien en groenten te krijgen. Het lijkt mij niet te doen.
Onlangs hoorde ik op de radio dat er in Nieuw Zeeland regelmatig bijenkorven worden geroofd. Voor Manukahoning wordt namelijk grof geld betaald in China en Hongkong. Ook in Nederland schijnen met enige regelmaat bijenkorven te worden gestolen. Wat schaars is, is handel en lokt criminaliteit uit. Dat geldt dus straks ook voor de bij.
We noemen gif geen ‘bestrijdingsmiddel’, maar ‘gewasbeschermingsmiddelen’. Dat klinkt positiever. De vraag is natuurlijk of dat klopt. Want zonder insecten om gewassen te bestuiven, hou je weinig gewas meer over.
En kent u de jurisprudentie over gewasbeschermingsmiddelen? Dat is pas casuïstiek. Een bestemmingsplan mag geen specifieke spuitmaatregelen bevatten, alleen een spuitvrije zone aanwijzen. Daartoe moet het bestemmingsplan afstanden bevatten tussen de verbouw van gewassen en nabijgelegen ‘gevoelige objecten’. Dat zijn bijvoorbeeld woningen. Bijenkorven vallen daar niet onder. Dat moet een aanvaardbaar woon- en leefklimaat opleveren. Voor de mens uiteraard. Wat een redelijke afstand is kan nogal verschillen. De onderzoeksverplichting van de gemeenteraad naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen gaat ver, zelfs als het een middel betreft dat door Europa is toegelaten. Of iets een goede ruimtelijke ordening is, hangt mede af van de heersende windrichting, de planten die er staan, het middel dat wordt gebruikt, hoe vaak en hoe veel er wordt gespoten, hoe er wordt gespoten etc. Wat dat betreft maakt het Europese verbod het wel weer wat eenvoudiger.
Zojuist zat ik in de trein wat uit het raam te staren. Ik zag een boer naarstig zijn akker bewerken. Mij viel het op: in geen velden of wegen een bloemetje te bekennen. Het valt u misschien ook op, dat de voorruit van je auto tegenwoordig een stuk schoner is dan vroeger. Er slaan geen insecten meer tegen te pletter. Een teken aan de wand lijkt mij.
Willen wij niet ook in de toekomst met de hand moeten gaan bestuiven dan is verandering van onze manier van landbouw bedrijven en tuinieren nodig. Misschien kunnen we straks een bepaald percentage waardplanten voor bijen verplicht stellen in het Omgevingsplan. Of die voortuintjes in de stad die meer op grafveldjes lijken, verbieden. Gebodsbepalingen zijn immers mogelijk. Laten we hopen dat we het anders op kunnen lossen.
En zullen we het dan niet meer ’bestrijdingsmiddel’ of ‘gewasbeschermingsmiddel’ noemen, maar ‘evenwichtswaarborgingsmiddel’ of zoiets? Dat dekt de lading tenminste.
U moet echt die film bekijken. Dan gaat u morgen nog bekende Nederlanders oproepen om actie te voeren. En dan voor de bij.