Slide background
Slide background
Slide background
Betekenis van overeenkomsten voor de gemeenteraad
18-12-2015
Colleges van burgemeester en wethouders sluiten veel overeenkomsten over grondexploitatie. Meestal gebeurt dat voordat een ruimtelijk besluit is genomen. Wat nu als dat ruimtelijk besluit er uiteindelijk niet komt, bijvoorbeeld vanwege ingediende zienswijzen of omdat de gemeenteraad er niet mee instemt? Hoe hard is dan zo’n overeenkomst?

Minder hard dan u misschien op het eerste gezicht denkt. Zowel de Hoge Raad als de Afdeling bestuursrechtspraak hebben dat aangegeven. Een aantal voorbeelden:

Een interessante uitspraak is gewezen door de Hoge Raad op 26 juni 2015[1]. In deze zaak was er een samenwerkingsovereenkomst en later een realiseringsovereenkomst gesloten tussen een ontwikkelaar en de gemeente over realisering van een recreatiepark. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan uiteindelijk niet vast. Vanwege een bepaling in de overeenkomst is deze daarmee direct ontbonden. De ontwikkelaar vraagt de burgerlijke rechter om schadevergoeding. De Hoge Raad vindt de bevoegdheidsverdeling tussen het college van B&W en de gemeenteraad in de Gemeentewet belangrijker dan de overeenkomsten. De raad heeft een eigen positie. Dat betekent dat er niet snel gebondenheid van een gemeente mag worden aangenomen vanwege een overeenkomst als er geen instemming is van de raad, terwijl de raad wel een formele positie in het besluitvormingsproces heeft. De zelfstandige beslissingsvrijheid van de raad brengt mee dat de ontwikkelaar er niet op mag vertrouwen dat handelingen van het college de instemming van de raad hebben. Volgens de Hoger Raad is dat wel anders als de raad zelf het vertrouwen opwekt dat het besluit zal worden genomen, maar daarvan was in deze zaak geen sprake. De schadeclaim wordt dus afgewezen en dat is zuur druiven eten voor de ontwikkelaar die al allerlei kosten had gemaakt om te komen tot een besluit.

De bestuursrechter zit op dezelfde lijn.

ABRS 27 december 2012, nr. 201110304/1/R3: Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat aan het bestuursorgaan toe te rekenen, concrete, ondubbelzinnige, toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Behalve dat de overeenkomst slechts een inspanningsverplichting inhoudt kan een overeenkomst gesloten door B&W niet leiden tot een verplichting van de raad om aan gronden een bestemming te geven die de raad niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening acht. De raad moet wel rekening houden met de overeenkomst. Dat is in deze zaak voldoende gedaan door uit te spreken dat aan de overeenkomst niet de verwachting kon worden ontleend dat de raad het bouwvoornemen in het bestemmingsplan zou opnemen.

De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 januari 2015 laat een situatie zien waarbij door de gemeente niet aan de inspanningsverplichting is voldaan. De gemeente heeft bij de besluitvorming grote fouten gemaakt en jurisprudentie die algemeen bekend is niet toegepast, zelfs niet nadat in een zienswijze daarop was gewezen. Dat is voor het gerechtshof aanleiding om te stellen dat de overeenkomst niet is nagekomen door de gemeente. In dit geval moet de gemeente dus wel de schade van de ontwikkelaar vergoeden.

In ABRS 23 oktober 2013, ECLI:NL: RVS:2013:1655, TBR 2013/183 weigert de gemeenteraad vaststelling van het bestemmingsplan omdat er geen goed bedrijfsplan is, waardoor de economische uitvoerbaarheid niet is gewaarborgd. De Afdeling oordeelt dat er niet door of namens de gemeenteraad verwachtingen zijn gewekt dat het plan zou worden vastgesteld, ook al was het college al 4 jaar op de hoogte van de plannen.

Uit ABRS 5 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:775 blijkt dat om gewekt vertrouwen aan te nemen meer nodig is dan positieve uitlatingen van het bevoegd gezag over het voorgenomen project. De definitieve beslissing vindt immers pas plaats bij het besluit op de aanvraag en kan afhangen van de feiten en belangen die in de procedure naar voren zijn gekomen. Dat kunnen bijvoorbeeld de belangen van derden (omwonenden) zijn. Daardoor kan de belangenafweging anders uitvallen dan het bevoegd gezag in eerste instantie heeft ingeschat. Daar komt nog bij dat een verklaring van geen bedenkingen nodig is van de gemeenteraad. B&W kunnen dus niet alleen beslissen over de gevraagde omgevingsvergunning.

Er is dus niet zo snel sprake van gewekt vertrouwen als gevolg van het sluiten van een overeenkomst. En als er wel vertrouwen is gewekt, betekent dit nog niet dat er een ruimtelijk besluit moet worden genomen dat men niet meer wil. Overeenkomsten bevatten inspanningsverplichtingen. Pas als er tegelijkertijd ook verwachtingen zijn gewekt ten aanzien van het besluit, moet met die inspanningsverplichtingen rekening worden gehouden. Dat kan er wel toe leiden dat er schadevergoeding moet worden betaald. Dat is echter niet zonder meer het geval als de toegezegde medewerking uitblijft. Er moet dan sprake zijn van onzorgvuldig handelen bij de gemeente.

Kortom: ook al is er een contract gesloten met een ontwikkelaar: sterk is diens positie niet. Dat is pas anders als de gemeenteraad zelf de verwachting heeft gewekt dat een bepaald besluit zal worden genomen of als er inspanningsverplichtingen zijn die de gemeente niet goed nakomt omdat er fouten zijn gemaakt.

[1] nr. 14/01465, ECLI:NL:HR: 2015:1737, BR 2015/100 met noot E.W.J. de Groot en K. Meijering).

  gebiedsontwikkeling, gemeenteraad, gewekte verwachtingen, grondexploitatie, grondpolitiek, projectontwikkelaars, sturing door de raad, vertrouwensbeginsel


Reactie(s)

Er zijn nog geen reacties op dit artikel.



Naam


Email


Uw reactie








ABONNEER
je op deze Blog via E-mail

Vul je emailadres in om in te schrijven op deze blog en emailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

MENSELIJK
Oog voor mens en omgeving binnen de juridische puzzel.
NIEUWE STRUCTUREN
RO gaat nog te veel over de geijkte paden. Durf die los te laten.
DRAAGVLAK
RO bekijk je vanuit alle invalshoeken. Alleen dan krijg je mensen mee.